450 4 MEI 1928. de kosten eener dergelijke commissie een bedrag van f 1000.- in de begrooting op te nemen. De VOORZITTER vraagt, of dit voorstel voldoende wordt gesteund. Dit het geval zijnde, verklaart Spr., dat Burgemeester en Wethouders het voorstel overnemen. De heer MEIJVIS heeft niet overdreven, toen hij den toestand bij de terreinen der Gemeente-reiniging ter sprake bracht. De stank is daar ontzettend. De menschen kunnen bij het warme weer noch deuren, noch ramen open zetten. Spr. steunt daarom het voorstel-Z ij 1 m a n s. De heer VAN VEEN wil voor dat onderzoek een Raads commissie ad hoe benoemd zien. Men zou zijns inziens echter die taak desnoods ook aan de Reinigingscommissie kunnen opdragen. De heer VAN MIERLO is verheugd over het voorstel- Z ij 1 m a n s, dat door verschillende Raadsleden wordt gesteund en dat door Burgemeester en Wethouders wordt overgeno men verheugd, omdat de Raad daardoor toont in te zien, welke enorme moeilijkheden en vraagstukken zich bij deze aangelegenheid voordoen, welke grondig onderzoek en voor bereiding noodig maken. Wij zijn nu in de gelegenheid om ernstig te onderzoeken hoe verbetering is aan te brengen. Wat den toestand aan de Reiniging zelf betreft, staat Spr. aan de zijde van den heer EI i c h. Als de toestand daar was, zooals door den heer Me ij vis is beschreven, dan zou er volgens Spr. wel niemand meer wonen. Spr. geeft toe, dat de toestand daar verbetering behoeft, doch hij is nog niet zóó als de heer M e ij v i s meent. Misschien dat het slachthuis een oplossing geeft voor de vernietiging van slachtafval. Spr. wil ten slotte nog de toezegging doen, dat aan de opmer kingen door hem volle aandacht zal worden geschonken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1928 | | pagina 450