u tegen naars te tuintjes" bruik te ?ing er Ik wist irmalige <en niet Drstellen daarop ster en )t goed- Neder- ïden en beide tot toe- itributie in ver- nigings- denking 15 NOVEMBER 1929. 1013 37. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot aan vulling van het raadsbesluit van 29 Juni 1928, betreffende de aanwijzing van plaatsen, waarop het bepaalde van art. 16, le lid, van het Motor- en Rijwielreglement niet van toepassing is. Zonder eenige bedenking wordt conform be sloten. 38. Voorstel van Burgèmeester en Wethouders, tot in voering van een vastrechttarief veor levering van eiectriciteit, luidende als volgt: „Meermalen is in den Raad ter sprake gebracht en heeft „in ons college onderwerp van bespreking uitgemaakt de „wenschelijkheid tot de invoering van een vastrechttarief „voor eiectriciteit. „Ons college acht thans, nu enkele prijsverlagingen „hebben plaats gehad, den tijd gekomen om over te gaan „tot het invoeren van het hiervóór bedoelde vastrechttarief. „Ter toelichting van de hierbijgaande voorstellen, wordt „het navolgende opgemerkt. „Alvorens een vastrechtregeling op te zetten is een on derzoek ingesteld naar de grootte en het verbruik van 72 „woningen van verschillende grootte. Het vastrechttarief „is thans zoodanig ontworpen, dat, bij normaal lichtverbruik alleende verbruiker in den regel weinig of geen voordeel „zal hebben bij vastrecht; in het algemeen zal er slechts „aanmerkelijk voordeel zijn, wanneer bovendien electrischen „stroom zal worden gebruikt voor andere doeleinden, b.v. „voor stofzuigers, broodroosters, electrische verwarming, „strijkijzers. „Het vaste bedrag voor het vastrechttarief voor woonhuizen „bedraagt volgens de door ons ontworpen regeling, welke „in een afzonderlijk ontwerp-raadsbesluit ter vaststelling hierbij „gaat, voor woningen met een oppervlakte

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 1013