1016
15 NOVEMBER 1929.
Wat nu de zaak zelve betreft, verheugt het Spr., dat men
hier ook de oppervlakte van de woning als maatstaf van
het vastrechttarief heeft genomen; meer dan 90% van de
gemeenten, waar een vastrecht voor levering van electriciteit
is ingevoerd, hebben dat systeem. Alleen staat Breda bij
de meeste van die andere gemeenten ten achter wat de prijs
per K. W. U. betreft; met een prijs van 10 cent behoort
zij tot de hoogste op één na. Nu weet Spr. wel, dat dit
voor een deel ligt aan het feit, dat men hier eenigszins
gebonden is aan de prijscalculeering van de P. N. E. M.,
doch den Bosch rekent toch slechts 672 cent per K. W. U.
voor de eerste honderd en verder 5'/2 cent per K. W. U.
Het is niet Spr.'s bedoeling, direct verlaging van den K. W.
U.-prijs voor te stellen. Hij wil daarop alleen maar de
aandacht vestigen, opdat er naar gestreefd worde in de
toekomst tot een lageren prijs te komen. De practijk heeft
voldoende geleerd, dat verlaging der tarieven niet mede
brengt verlaging van inkomsten.
De heer ZIJLMANS vestigt de aandacht op de hier
geldende hooge electriciteitsprijzen, welke vooral bezwaar
opleveren voor de klein-industrie, en dringt op reductie aan,
waarvan z. i. vermeerdering van het verbruik van electriciteit
het gevolg zal zijn.
De heer VAN VEEN zegt het volgende:
Als men de toelichting van dit voorstel leest, dan zal
men zien, dat het ontworpen vastrechttarief wat overigens
zeer logisch is en niet anders kan uitgaat van een nor
maal verbruik en het profijt eerst begint bij het met name
genoemde gebruik van stofzuigers, broodroosters, electrische
verwarming, strijkijzers enz. Zij, die de tering naar de
nering moeten zetten en zich die weelde niet kunnen ver-
oorlooven, moeten zich dan ook niet verblijden met een
doode musch. Ik zal mij niet tegen dit voorstel verzetten,
maar acht het van weinig importantie.