1026 15 NOVEMBER 1929. heer Van Bedaf in zoover juist zijn, dat wie het kamp bezoekt, het niet bevredigd verlaat; de reinheid laat inder daad veel te wenschen over, vooral van de privaten wordt slordig gebruik gemaakt. Dat de paardenstal te klein zou zijn, kan Spr. niet beamen; zelfs in den kermistijd, toen het kamp abnormaal druk bezocht werd, stond de stal niet vol; intusschen maakt rnen er niet steeds gebruik van. De afscheidingen tusschen de ruiven der paarden kunnen wel licht verbeterd worden; het zal worden nagegaan. Wat de kwestie van de bestrating der standplaatsen be treft, Burgemeester en Wethouders willen haar nog eens aanzien. In het algemeen voldoet men aan de betalingsplicht, doch er kan niet genoeg op worden aangedrongen, dat hetgeen de gemeente biedt, goed wordt gebruikt. De heer VAN BEDAF heeft er den bewoners van het kamp op gewezen, dat zij zelf moeten zorgen voor het schoonhouden der privaten. Spr. vindt 25 cent staangeld per dag echter wel wat duur voor het weinige comfort, dat het kamp hun biedt. Zonder verdere opmerkingen wordt de boven bedoelde ontwerp-verordening onveranderd goed gekeurd en vastgesteld. 42. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot vast stelling van de pensioensgrondslagen voor de ambtenaren, belast met het toezicht op de naleving der verordening op openbare vermakelijkheden. De heer VAN DER VEN merkt op, dat de bedragen der jaarlijksche toelagen aan bedoelde ambtenaren, eenigszins aan schommelingen onderhevig zijn. Het komt Spr. daarom beter voor, voortaan een vast bedrag te bepalen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 1026