1028 15 NOVEMBER 1929. „Daarbij lijkt ons het verstrekken van boeken en leer middelen door middel van een gemeentelijke instelling „met een eigen bestuur, eigen administratie en geldmiddelen „een vrij omslachtige methode tot het bereiken van een „eenvoudig doel. „Ware voor andere dan de hierboven vermelde scholen „nog een boekenfonds noodig, dan kon dat blijken uit „particulier initiatief, dat zoo noodig, den financieelen steun „der gemeente kon inroepen." De heer HAALMAN kan zich met het prae-advies riet vereenigen. De bestaande regelingen gelden alleen voor on- en minvermogende leerlingen van de R. H. B. S. en de Handelsavondschool, terwijl er tal van lieden zijn, die niet on- en minvermogend zijn, maar die toch te kampen hebben met het betalen van de studiekosten. Voor zulke menschen voorziet een boekenfonds in een werkelijke be hoefte en Spr. gelooft dan ook wel, dat daarvan veel ge bruik zou worden gemaakt. Zijn bedoeling is een gemeen telijk fonds te stichten, waarin door particulieren kan worden bijgedragen. Burgemeester en Wethouders nu draaien de zaak om. Spr. blijft van meening, dat het initiatief tot het instellen van het fonds van de gemeente moet uitgaan, dan zal van particuliere zijde ongetwijfeld steun komen. De VOORZITTER zegt, dat het denkbeeld van den heer Haaiman ongetwijfeld hulde verdient, maar het is de vraag, of men bij uitvoering ervan iets doet, dat werkelijk noodig is. Er is in den loop der jaren van geen enkele andere zijde op de instelling van zoo'n fonds aangedrongen, noch op de wenschelijkheid ervan gewezen. Als voorzitter van de Commissie van toezicht op de Handelsavondschool weet Spr., dat er van de desbetreffende bepaling in het reglement voor die inrichting nooit gebruik gemaakt wordt. Burgemeester en Wethouders zien niet direct de noodzake lijkheid in om een dergelijk omslachtig apparaat in te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 1028