102 17 JANUARI 1929. creets gekomen, waartoe men hun fractie wel in staat zou moeten achten? De fractie, die smalend neerziet op het Reigerstraatsch overleg, maar zelf zoo nauwgezet ruggespraak houdt met haar kiezers! Integendeel, daartoe gesuggereerd door hun leider Drop, 4» hebben zij jarenlang den Belcrumpolder voor arbeiders woningbouw braak laten liggen. Zoodra men komt met den wensch om een goed gefun deerd werkplan, worden de heeren kopschuw en roepen gij zijt een rem, evenals de heer Haaiman dit deed. Waarom Omdat zij hun hart verpand hebben aan den bouw van z.g. betere arbeiderswoningen en zich voorde minst-bedeelden vastklampen aan het fraaie (met een vraagteeken) opschui vingssysteem. Weten de heeren waarin dat bestaat? Hierin, dat arme, maar fatsoenlijke arbeidersgezinnen voor een kwartje meer huur van een slechte naar een iets minder slechte woning kunnen „opschuiven", inplaats van dat de gemeente juist in de eerste plaats aan deze ge zinnen haar taak vervult door het verschaffen van een gezonde woning. En of de heer Rip pen mij nu noemt een praatjesmaker en een liberaal van verdacht gehalte, toch wil ik hem wel zeggen, dat ik de kwestie der volkshuisvesting liever heb bezien van algemeen menschelijk standpunt dan van het zijne, van een enge partij-politiek. Dat ik overigens geen rem ben, heb ik bij de weinige gelegenheden, die zich voordeden, bewezen. Toen kort geleden hier het voorstel ter sprake kwam om 70 woningen nabij de Dijklaan te bouwen, heb ik de wen- schelijkheid betoogd om de kosten van den grond der straten en die van bestrating en rioleering voor rekening der gemeente te laten, omdat dan de berekende huur zou kunnen worden verlaagd en volgens het voorstel van Bur- f.'

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 102