15 NOVEMBER 1929. 1033 „In straten van 8 en 10 M. is de breedte van den rijweg „5 M. Voor elk eigendom is dan te verhalen 2,50 M. „Kosten hiervan per strekkende M. f 9,70, waarvoor te „heffen f 0,46. In straten van 12 M. is de rijweg 6 M. ,,Voor elk eigendom komt dus 3 M. Kosten per M. f 11,64, „heffing f 0,55. „In de berekeningen zijn dus als gemiddelden genomen, „de kosten bij 8, 10 en 12 M. straatbreedte. Deze gemid delden worden aangehouden voor straten van 8 M. of „minder, van meer dan 8 tot minder dan 12 en voor 12 of „meer. „Voor rekening der gemeente blijven derhalve 25% van „de kosten, de grootere kosten, die voortvloeien uit de ver harding van wegen, die breeder zijn dan 12 M„ en die, „welke het gevolg zijn van het gebruik van duurder mate riaal dan klinkers. „Zoodra wegen zijn verhard en gerioleerd, kan men aan nemen, dat de aanliggende gronden spoedig bebouwd „zullen zijn; in elk geval worden zij door den aanleg ge haat; er is derhalve geen reden om met de heffing te „wachten tot bebouwing heeft plaats gehad. „Ook in verband daarmede achten wij het wenschelijk, „dat de belasting zal worden geheven naar het aantal „strekkende M. langs den weg. „Art. 3 voorkomt, dat o.a. hoekhuizen onevenredig zwaar „belast zouden wordenvoor zooveel de trottoirs en be strating betreft, wordt het bedrag met 25% verminderd „voor rioleering wordt slechts éénmaal belasting geheven. „De overige artikelen behoeven, naar het ons voorkomt, „geen toelichting." De VOORZITTER opent de algemeene beschouwingen over de ontwerp-heffingsverordening. De heer VAN VEEN zegt het volgende: Deze belasting van gebouwde en ongebouwde eigendom-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 1033