1034 15 NOVEMBER 1929. men zal rechtstreeks worden geheven van de eigenaren tevens gebruikers of, volgens het afwentelingssysteem, indi rect van de huurders der aangrenzende eigendommen. In den loop der jaren vóór de annexatie heeft de ge meente Breda 1. el wat voor aanleg en verbetering van be strating en rioleering u 'gegeven en daarvoor geleend. Rente en aflossing moeten uit de belasting worden ge vonden en in die belasting dragen ook bij zij, die na 1 Mei 1927 als gevolg der grenswijziging bij Breda zijn ge trokken. Het is principieel onjuist om dezen, die aldus in de lasten van oud-Breda uit hoofde van bestrating en rioleering bij dragen, nog eens extra te belasten met 75% der kosten van bestrating en rioleering, die zij zelf zullen verkrijgen. Voelt men, dat dit eenvoudige betoog juist is, dan moet men ook inzien, dat men er niet kan komen met een baat belasting volgens art. 242d der gemeentewet, doch dat men tot versterking der middelen zal moeten overgaan door het invoeren van era straat- en rioolbelasting voor de geheele gemeente op gr^nd van art. 242c der Gemeente-wet. Alvorens ik mijn stem aan een zoodanig voorstel zou geven, zou men mij degelijk de noodzakelijkheid moeten aantoonenvoorshands zie ik deze nog niet in. Want wat wij voorloopig hebben uit te geven voor het beoogde doel, met name voor de Bloemenbuurt, is volstrekt niet zoo belangrijk, dat de invoering van een algemeene straat- en rioolbelasting zou noodig zijn. Mocht evenwel deze verordening worden aangenomen, dan wensch ik bepaaldelijk het voorstel te doen om nu ook elke belemmering voor het bouwen langs bestaande wegen, als b.v. langs de Liniestraat, welke belemmering is gelegen in art. 12bis sub d der Bouwverordening, op te heffen. De heer GRUIJS heeft aan hetgeen hij bij de behande ling van de baatbelasting-Markkade heeft gezegd weinig toe te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 1034