15 NOVEMBER 1929. 1043 drukken dan bij 50 7» der grondslagen van het ontwerp 1927 het geval zou zijn geweest en vertrouwt dan ook, dat zij met het voorstel zullen meegaan. De heer Broos heeft verzocht om de Kolfbaanstraat buiten deze belasting te doen vallen. De grondslag er van is deze, dat alleen dan belasting zal geheven worden van een weg als daarin voor het eerst verharding of rioleering aangebracht wordt; het hangt er dus maar vanaf, of dat in de Kolfbaanstraat gebeurd is of niet. Den heer Gruijs antwoordt Spr. nog, dat de Hooge Steenweg een rijksweg is. Als deze nog eens gemeente- eigendom wordt, dan zal daarmede geheel op de zelfde wijze gehandeld worden als met andere wegen. Ten slotte geeft Spr. den leden ernstig in overweging, in deze objectief te blijven en zich niet te laten beïnvloeden door het effect dat deze verordening zal hebben ten opzichte van de een of andere straat. De heer VAN VEEN wenscht den heer Van de Ven op te merken, dat zijn betoog berust op het beginsel van gelijkheid voor allen en dat dit niet een specifiek liberaal beginsel is, zoodat het ook door den heer Van de Ven kan worden gehuldigd. Met verbazing heeft Spr. den heer Cerutti aangehoord; deze zegt vroeger het standpunt te hebben ingenomen, dat 50 7o der aanlegkosten ten laste der gemeente moeten komen, omdat deze het profijt heeft van de levering van gas, water en electriciteit. Dat is wel een heel eenvoudige berekening, maar volkomen een slag in de lucht. Met niet minder verbazing heeft Spr. Wethouder Van Buitenen gevolgd. Burgemeester en Wethouders zeggen in hun memorie van toelichting slechts: „Deze belasting is redelijk", maar de Wethouder gaat een somber beeld van de financieele toekomst ophangen en zet daarmee een stok achter de deur. Spr. vindt dit niet behoorlijk en is zoo vrij op te merken, dat wij hier wel eens meer ongegronde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 1043