15 NOVEMBER 1929.
1047
gezegd, dat de financieele toestand der gemeente ongunstig
is; deze is dat ook inderdaad niet, maar wel is het een
feit, dat er de laatste jaren ontzaglijke bedragen noodig
geweest zijn en nog zijn voor bestratings- en rioleerings-
werken. De leden moeten de begrooting voor het komend
jaar maar eens afwachtenzij zullen dan zien, dat er op
Hoofdstuk VI (Openbare Werken) een bedrag van
f 45000,— meer dan het vorig jaar alleen aan rente en
aflossing moest worden geraamd. En dan wordt nog niet
eens gesproken over kostbare werken, die nog op uitvoering
wachten
Spr. wil niet trachten de heeren Gruijs, Haaiman
en Van Veen er van te overtuigen, dat deze belasting
op art. 242d der Gemeentewet moet steunen; hij wil hun
alleen maar de vraag stellen, hoe het dan mogelijk is, dat
steden als Hengelo en Tilburg een dergelijke belasting op
den grondslag van dat artikel hebben.
De heer MEIJVIS zegt, dat, volgens het antwoord van
den heer Van Buitenen, het van den toestand van den
Hooge Steenweg zal afhangen, of deze onder de aanleg-
belasting zal vallen of niet. Die toestand is als volgt: een
slechte bestrating, geen trottoirs en geen rioleering, dus
zou men zeggen, dat die weg wel onder de aanlegbelasting
zal vallen; maar nu staan daaraan 10 huizen, die aan den
voorkant uitgang hebben aan den Teteringschedijk en aan
den achterkant aan den Hooge Steenweg. Spr. vraagt, of
dat geen moeilijkheid zal opleveren.
De VOORZITTER antwoordt, dat zulks bij de toepassing
der verordening aan de orde zal komen.
De heer VAN BUITENEN brengt dank aan degenen, die
hun steun hebben toegezegd aan het voorstel van Burge
meester en Wethouders, in het bijzonder aan den oud-
Wethouder Van de Ven, die zoo'n belangrijk aandeel