15 NOVEMBER 1929. 1057 „Zoo neen, kunnen Burgemeester en Wethouders dan „mededeelen, of het vermoeden juist is, dat het bericht is „geplaatst vanwege de hierboven genoemde afdeeling? „Mag uit de verspreiding van het bericht het besluit ge trokken worden, dat de onderhandelingen tusschen genoem- „de afdeeling en het Gemeentebestuur beëindigd zijn en „dat deze de oplossing van het conflict ten gevolge hebben „gehad? „Indien de onderhandelingen niet zijn afgeloopen, zijn „Burgemeester en Wethouders dan niet van oordeel, dat „het in strijd is met de goede gebruiken om mededeelingen „als hierbedoeld te doen plaatsen tijdens het verloop der „onderhandelingen „Kunnen Burgemeester en Wethouders misschien ook „mededeelen, of het bericht is geplaatst met medeweten van „den heer Commissaris der Koningin, die wel als bemidde laar bij het voeren der onderhandelingen heeft willen op treden, en indien dit niet het geval is geweest, hoe Zijne „Excellentie over deze voorbarige verspreiding van berichten „denkt? „Moet het c.q. niet beschouwd worden als een gebrek „aan eerbied jegens den drager van het hoogste burgerlijk „gezag in de provincie, als een der onderhandelende partijen „buiten hem om, dergelijke suggereerende berichten verspreidt? „En zijn Burgemeester en Wethouders niet van oordeel, „dat uit die voorbarige verspreiding van berichten moet „worden opgemaakt, dat bij de genoemde afdeeling de „opzet bestaat om, indien de onderhandelingen niet slagen, „de schuld daarvan bij voorbaat te leggen op de schouders „van het Gemeentebestuur?" Deze vragen worden door den VOORZITTER als volgt beantwoord: „Het eenzijdig vanwege de medici door pers, radio en „mede in het officieel Tijdschrift der Nederl. Mij. tot Bevor-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 1057