17 JANUARI 1929.
105
ïjn geest-
in het bij-
of niet
ndigheden
begrooting
teitsbedrijf
geraamde
ntvangsten
Donen, dat
?en uitgaaf
3 geraamd,
deunen en
jke tariefs-
hangt de
i de lucht
ar moeten
ïrdere ver-
oet ik den
en, zooals
r K. W. U.
zegt: de
en, dat zij
voordeel;
meent hij
rergat nog
)edrijf kan
aalt of
men nu hoog of laag springt ten slotte het tarief, dat
de gemeente stellen kan.
Doch im groszen Ganzen geloof ik, dat de heer Haaiman,
zeer dicht bij mij staat: van de bedrijfswinsten ga een
jaarlijks bij de begrooting vastgesteld bedrag naar de ge
meentekas; het overige worde gereserveerd voor doeleinden,
zooals ik er gisteren een heb geschetst in mijn algemeene
beschouwingen.
Zeer sterk is hier door anderen gezegdwij willen geen
bedrijfswinsten en daarentegen verhoogde progressie; theorie
en practijk zijn twee, ook in S. D. A. P.-sche kringen en
de heeren, die zoo denken, zullen zich wel wachten de
kippen met het gouden ei te slachten als zij weten hoe
weinig er zich zullen laten slachten.
Wat de politioneele kwestie der meetings op de openbare
straat betreft, kan ik de zienswijze van den heer Meijvis
niet deelen.
Het heeft mij ten zeerste verwonderd, dat de Burgemeester
eenige jaren geleden bij de verkiezingen toestemming heeft
gegeven tot bijeenkomsten op de openbare straat en ik
betwijfel ten zeerste of de beschikking daarover aan hem is.
Voor dergelijke bijeenkomsten, waar personen en zaken
als vanzelf sprekend eenzijdig worden belicht, mag de open
bare straat niet gebruikt worden, vooral niet als de gelegen
heid tot debat, dat is tot verweer ontbreekt; quasi omdat
dit in 't belang der orde niet kan worden toegestaan.
Dit juist schept verbittering bij andersgezinden en geeft
aanleiding tot wanorde.
Daarom wil ik den Burgemeester dringend verzoeken om
te volharden bij zijn standpunt en geen vergunning meer
te verleenen voor z.g. meetings op de openbare straat.
Aan hetgeen door de heeren Wethouders bij repliek is
gezegd ter verdediging van het door hen voorgestelde
practische beleid, sluit ik mij volkomen aan; ik wil niet
nalaten hun mijn hulde te brengen voor hun goed gedo
cumenteerd betoog.
I