108
17 JANUARI 1929.
gegaan. Maar dan moet men er ons geen verwijt van
maken.
De heer HAALMAN zegt, dak door den heer Kroone
een opsomming gegeven is, van alles wat door het college van
Burgemeester en Wethouders gedaan is en wat er nog zal
worden gedaan. Maar daarom gaat het niet. Verbeeldt U,
dat er niets gedaan werd. On-ze critiek zegt, dat het niet
voldoende is, wat gedaan wordt en ook dat de wijze, waarop
het gedaan wordt, niet altijd onze instemming heeft. Dat
de Katholieken het beleid van Burgemeester en Wethouders
verdedigen is niet meer dan een staaltje van hun plicht,
maar het is een merkwaardig verschijnsel, dat de Vrijheids-
bonder Van Veen aan hun zijde staat. Ik wil hier niet
uitmaken, wie zich hierbij het meest compromitteert.
De heet L o o n e n heeft gezegd, dat hij pas dan tot
verlaging der bedrijfswinsten kan medewerken, als dit geen
verhooging van den factor der Inkomstenbelasting tengevolge
heeft. Maar daar gaat het juist om. Dat is juist het verkeerde
standpunt. Dus als de he.er L o o n e n twee ton. noodig
heeft, dan haalt hij die uit de bedrijven!
De kwestie van de bedrijfswinsten is een ernstige princi-
pieele kwestie, Toenadering lijkt mij hier zeer moeilijk. De
heer Van de Ven heeft de vraag gesteld, waar het staat,
dat overwinst een indirecte belasting zou zijn? Dat haalt
Spr. uiteen R. K. werk, „Politieke en Sociale Studiën", uit
gegeven onder toezicht van Prof. Aalberse, waarin staat
het verslag van een rede van een zekeren heer Homüller.
Spr. leest eenige stellingen daaruit voor.
Wat de zaak zelf betreft, wil Spr. opmerken, dat hij elke
vergelijking met andere gemeenten afwijst. In elke gemeente
is de inkoopsprijs verschillend, dus ook de prijs, waarvoor
het product wordt verkocht. Ook al zouden wij hier in
Breda den laagsten prijs van allen hebben, dan kan deze
nog wel te hoog zijn. Wij moeten ons product leveren met
een matige winst. Deze moet niet berekend worden naar