1096 21 NOVEMBER 1929. De VOORZITTER komt op tegen de blaam, door den heer Van Houten op de Vereeniging van Gasfabrikanten ge worpen dit acht Spr. hier niet op zijn plaats. De Gasstich- ting is iets nieuws het is een instituut, waaraan wetenschap pelijke mannen en de beste vaklieden in de gasindustrie hun kennis en ervaring zullen geven het spreekt dus vanzelf, dat de gasfabrieken en indirect ook de gasverbruikers daar van een niet gering profijt zullen hebben. Spr. had dan ook eerder verwacht, dat er gevraagd zou zijn Hoe durft U een subsidie van f 200,voor te stellen, terwijl er f 600,is gevraagd Burgemeester en Wethouders hebben evenwel 'gemeend, zuinig te moeten zijn, ondanks het feit, dat de Gascommissie, waarin een geestverwant van den heer Van Houten zitting heeft, f 600,wilde geven. Er kan dus hier geen sprake zijn van bijzondere royaliteit. De heer VAN HOUTEN vindt het minder „fair" van den Voorzitter om een partijgenoot in het openbaar tegen hem uit te spelen. Ieder moet zijn eigen inzicht volgen. Spr. keurt het af, dat de Voorzitter het doet voorkomen, alsof doorSpr.'s partijgenoot in de Gascommissie anders is gehandeld dan door hem. De VOORZITTER ziet dat niet zoo zwaar in. Er is geen ver raad gepleegd. Zonder verdere bedenkingen wordt daarop con form het voorstel van Burgemeester en Wethou ders besloten. 69. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot ver hooging van het crediet voor de uitbreiding der waterleiding 'met f 25.000,-— en tot het toestaan van een crediet van f 15.000,ten behoeve van het Waterleidingbedrijf ter dek king van diverse bijkomstige uitgaven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 1096