21 NOVEMBER 1929. 1097 De heer VAN HOUTEN zal niet met een voorstel komen om de 40.000 gulden, waarmede het crediet is overschreden, te verhalen op degenen, die daarvan de schuld zijn, maar hij zou weieens willen weten, waarom de Raad niet is uitgenoo- digd om het nieuwe bedrijf te komen bezichtigen, dan had dat college zich eens op de hoogte kunnen stellen van een en ander. De heer ESBACH verklaart, dat het wel degelijk in de be-^ doeling ligt, den Raad uit te noodigen, het vernieuwde bedrijf" te komen zien, doch Burgemeester en Wethouders vonden het beter met die uitnoodiging te wachten tot de Raad wist hoeveel de verbouwing in totaal gekost heeft en daardoor beter tot beoordeeling in staat zou zijn. De heer VAN DE VEN vindt, dat het toegestane crediet zeer aanmerkelijk is overschreden. Spr. gelooft, dat, als Bur gemeester en Wethouders van den beginne aan met het totale bedrag van de ombouwkosten waren gekomen, misschien vele raadsleden niet daarvoor te vinden waren geweest. Spr. acht het een grove fout van het Rijksbureau voor Drinkwatervoor ziening om de kosten voor het stichten van een nieuw machi negebouw op| f 8000,- te begrooten, terwijl achteraf blijkt, dat daarvoor f 18.000,— meer noodig zijn geweest. Dat er in totaal een bedrag van f 40.000,meer noodig blijkt te zijn geweest, vindt Spr. niet zoo erg op een bedrag van f 467.000,kan dat gebeuren, maar dat men zich op een be drag van! f 8000,f 18.000,vergist, is wel heel kras. De Raad kan echter niet anders doen dan de gelden toestaan jn fde hoop, dat men nu waar voor zijn geld zal krijgen. De heer ESBACH wijst er op, dat het hier een groot werk betreft, dat reeds in 1925 is begonnen en eerst onlangs in ge bruik is genomen. Het gevoteerde crediet bedroeg oorspron kelijk f 450.000,— en na het besluit van den Raad tot nieuw-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 1097