1126
19 DECEMBER 1929.
vereenigen. Op een klein bestek worden veel menschen sa
mengebracht. Het terrein mag al/.oo geen modderpoel wezen.
Toen Spr. bij de behandeling van de credietaanvrage voor
den aanleg van een woonwagenkamp in Mei 1929 wees op het
feit, dat het onjuist was om den paardenstal aan een der lange
zijden, en nog wel die op het Noodoosten gelegen, open te
laten, werd door den Wethouder van Openbare Werken toe
gezegd, dat met deze opmerking zou worden rekening gehou
den, Thans komt men met dit onnoozel voorstel, dat Burge
meester en Wethouders noodgedwongen indienen. Spr. dringt
er op aan, dat het College wat meer zal letten op de adviezen
van den Raad.
De heer VAN MIERLO merkt op, dat deze credietaanvrage
een logisch gevolg is van zijn toezegging aan den heer Van
Veen. Wellicht had deze aanvrage een maand vroeger kun
nen worden ingediend een klacht als door den heer Van
Veen is geuit, is echter niet noodig, omdat aan diens verzoek
geheel en al gevolg wordt gegeven.
Wat de bestrating van het terrein betreft, merkt Spr. op,
dat hij voor enkele weken, na een flinken regenval, den toe
stand ter plaatse in oogenschouw heeft genomen. Van een
modderpoel was geen spraJre. De heer Me ij vis moet bij de
buitengewone weersomstandigheden van de vorige week, die
zelden in een jaar voorkomen, niet gaan generaliseeren, om
dat de menschen enkele dagen hinder van den overmatigen
regenval hebben. Waarom thans zooveel geld gegeven voor
een bestrating Beter is het te wachten op oud materiaal.
Dat de zindelijkheid in het kamp wel wat te wenschen over
laat, ligt voor het grootste deel aan de bewoners van het
kamp zelf.
De heer ME1JVIS betoogt, dat de weersomstandigheden
van de vorige week reeds twee maanden aanwezig zijn. Het
meerendeel van het jaar is het woonwagenkamp een modder-