19 DECEMBER 1929. 1127 poel. Hij blijft daarom aandringen op bestrating van het ge- heele terrein. Bij eenigen goeden wil is oud materiaal daar voor genoeg te vinden. De heer VAN VEEN acht de verontreiniging ter plaatse zeer groot. Er behoeft niet op afvalkeien gewacht te worden. Zijn deze er niet, dan moeten er nieuwe in gelegd worden. De heer VAN MIERLO Wij zullen er een asphaltbestra- ting laten leggen is het dan goed De heer VAN VEEN vindt dat misschien nog beter. Het is een eisch der hygiëne, dat hier zoo spoedig mogelijk een bestrating komt. Dergelijke plaatsen toch worden gewoonlijk broeinesten van besmettelijke ziekten. De heer GRU1JS verzoekt antwoord op de vraag van zijn partijgenoot, den heer M e ij v i s, of met den afstand tusschen de paarden, zijnde 1.25 Meter, zal worden rekening gehouden. De heer VAN MIERLO zegt dit toe. Niemand der leden verder nog eenige beden king hebbende, wordt overeenkomstig dit voorstel besloten. 22. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot toe kenning van een suppletoir crediet van f 5000,voor den aankoop van electriciteitsmeters. Zonder eenige bedenking wordt overeenkomstig dit voorstel besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 1127