19 DECEMBER 1929.
1129
dien tijd. Spr. leest daarop een gedeelte van de Memorie van
Toelichting op de Woningnoodwet voor en wijst er vervol
gens op, dat alle crisisregelingen zijn verdwenen, met uitzon
dering van deze. Men mag daardoor met zijn eigendom niet
doen wat men wil. Spr. vraagt dan, op welken grond aan het
E. K.-werk de verplichting is opgelegd om een gelijk aantal
nieuwe woningen te bouwen als welke worden gesloopt, ter
wijl het nog niet lang geleden is, dat men blij was, als derge
lijke krotten verdwenen.
De heer VAN MIERLO zegt, dat hier volkomen ,,en regie"
is gehandeld. Het algemeen in Breda gevolgde stelsel is hierbij
in acht genomen.
De heer VAN VEEN zegt, dat dit niet juist is. In dit geval
heeft men als eisch voor de vergunning tot sloopen het bou
wen van nieuwe woningen gesteld, terwijl Spr. meerdere ge
vallen bekend zijn, waarin bij het verleenen van een vergun
ning tot het onttrekken van woningen aan de bestemming de
verplichting werd opgelegd om f 100,of f 300,per wo
ning, in de gemeentekas te storten. In dit verband wijst Spr.
op het geval-M e r t e n s en vraagt dan, hoe Burgemeester
en Wethouders plotseling komen met den eisch om nieuwe
woningen te bouwen. Waarom konden Burgemeester en Wet
houders niet als eisch gesteld hebben het storten van 50 cent
in de gemeentekas Thans lijkt het er op, of eigendom dief
stal is.
De heer VAN MIERLO merkt op, dat vóór de annexatie
door den woningnood, zoo goed als geen vergunningen tot
het onttrekken van woningen aan haar bestemming, zijn ver
leend. In de enkele gevallen waarin dit werd toegestaan, werd
wel als verplichting gesteld, het storten van een bepaalde som
in de gemeentekas, omdat belanghebbenden veelal in de on
mogelijkheid verkeerden, bouwterrein binnen de grenzen van