1132
19 DECEMBER 1929.
De VOORZITTER zegt, dat, naar hij zeker meent te weten,
over diverse onderdeden der verordening door den directeur
van het slachthuis overleg is gepleegd met de slagers. Daarna
wordt overgegaan tot de artikelsgewijze behandeling der
verordening.
Artikelen 1, 2 en 3 worden zonder eenige be
denking onveranderd goedgekeurd en vastgesteld.
Artikel 4.
De VOORZITTER deelt mede, dat hierop een amendement
is ingediend door den heer Haaiman, om in de tweede
alinea de woorden „elke zoodanige vergunning geldt slechts
voor éénmaal" te doen vervallen, en verklaart, dat Burge
meester en Wethouders dit amendement overnemen.
Met inachtneming van deze wijziging wordt
artikel 4 goedgekeurd en vastgesteld.
Artikelen 5, 6 en 7 worden zonder eenige be
denking onveranderd goedgekeurd en vastgesteld.
Artikel 8.
De VOORZITTER deelt mede, dat hierop een amendement
is ingediend door den heer Van de Ven, om letter b te
lezen als volgt „ongemuilkorfde honden te hebben, gemuil
korfde honden te laten losloopen of in eenig gebouw of in
richting te hebben of te brengen", en verklaart, dat Burge
meester en Wethouders ook dit amendement overnemen.
Met inachtneming van deze wijziging wordt
artikel 8 goedgekeurd en vastgesteld.