19 DECEMBER 1929. 1155 a. van het Burgerlijk Armbestuur b. van het Gasbedrijf c. van de Waterleiding d. van het Electriciteitsbedrijf e. van den Warenkeuringsdienst van den Vleeschkeuringsdienst g- van de Veemarkt h. van het Openbaar Slachthuis i. van den Armenraad 1 van de Gezondheidscommissie k. van de Gemeente. De VOORZITTER opent de algemeene beschouwingen. De heer ELICH zegt het volgende Mijnheer de Voorzitter. Ik ben het met de zeer vele leden eens, die de opmerking gemaakt hebben, dat deze begrooting in keurigen vorm aan de raadsleden is verstrekt. Ik wil hier echter even in het algemeen de aandacht .vesti gen op eenige punten, die in het Centraal Rapport zijn neer gelegd, en wel op de eerste plaats, Mijnheer de Voorzitter, om het College dank te zeggen voor de parkeerregeling, welke reeds is getroffen, en de toezegging, die daarin gedaan wordt om het parkeeren der auto's midden op de Markt door te voeren. Door dezen maatregel zal zeer zeker een groot deel van het publiek gebaat zijn en het verkeer daar veel veiliger worden. Aangaande het antwoord in het Centraal Rapport op het verzoek om meer toezicht in het Valkenberg, dat er daar inderdaad zeden-delicten zijn voorgekomen en politietoezicht nimmer afdoende kan zijn, heeft mij eenigszins teleurgesteld Ik ben het met U eens, dat het niet afdoende zal zijn, doch wanneer eenige agenten in politiek daar hun diensten nauw keurig verrichten en toezicht hielden op de tooneelen, die men daar te zien krijgt en die niet alleen geschieden in het duister

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 1155