1156 19 DECEMBER 1929. of in afgelegen gedeelten, maar zelfs op den weg, dien ieder moet passeeren, die zich naar het Station of wel van het Sta tion naar de binnenstad begeeft, is niet alleen een ergernis voor ieder fatsoenlijk mensch, doch zulks werkt zeer zeker verderfelijk op de jeugd. Mocht de Raad besluiten tot het aanschaffen van een motorrijwiel, dan ware misschien in meer toezicht te voorzien. Het deed mij ook genoegen, Mijnheer de Voorzitter, uit het Antwoord van Burgemeester en Wethouders te vernemen, dat in zake het baggeren in de Haven op een Katholieken feestdag, onderzocht zal worden wat dienaangaande kan ge schieden. Met voldoening, Mijnheer de Voorzitter, heb ik kennis ge nomen van het plan, dat bij Burgemeester en Wethouders bestaat om, mocht het particulier initiatief hier niet kunnen overgaan tot het bouwen van woningen van lagere huur waarde, hiertoe van gemeentewege over te gaan. Alhoewel' ik den bouw van 112 woningen in den Belcrumpolder ook wel gewenscht acht, zou ik, zoo zulks niet kan samengaan, de voorkeur geven aan den bouw van woningen van minder huurwaarde, daar ik uit eigen ervaring weet, dat daaraan zeer groote behoefte bestaat. De heer GRUIJS houdt de volgende rede Mijnheer de Voorzitter. De behandeling van de gemeente-begrooting vormt elk jaar opnieuw een gunstige gelegenheid om naast de beoor deeling van het beleid van Burgemeester en Wethouders jn het afgeloopen jaar, de ideeën en wenschen der verschillende samenstellende deelen van den Raad, uitingen van de verschil lende deelen der bevolking, eens nader of opnieuw te belich ten en daardoor voor het College van Burgemeester en Wet houders een richtsnoer voor haar handelingen op wetgevend gebied voor het volgend of volgende jaren te vormen. Het spreekt echter vanzelf, dat mijn fractie, wier gemeente-pro gram, zoowel wat betreft haar algemeene beginselen als wat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 1156