19 DECEMBER 1929.
1168
hoofdstuk VII gedwongen, maar niet door een behoorlijke
vooruitziendheid geleid, zullen Burgemeester en Wethouders
binnenkort met een voorstel tot instelling van een grondbe
drijf komen of, liever gezegd, ze herhalen voor de zooveelste
maal hun toezegging.
Wij zullen evenwel gaarne onze medewerking verleenen
aan een door Burgemeester en Wethouders voorgestaan voor
zichtig beleid ten aanzien van onproductieve uitgaven, mits
noodzakelijke werken als opruiming van noodwoningen en
het bouwen van goede en goedkoope woningen voor de min-
der-gesitueerden, het stichten van eene openbare badgelegen
heid en van eene goede zwemgelegenheid, de verplaatsing
der gemeente-reiniging en meerdere werken, die uit een maat
schappelijk en hygiënisch oogpunt niet gemist kunnen wor
den, niet op de lange baan worden geschoven.
Sedert 1 Mei 1927 hebben wij een groot aantal ingezetenen
der buitengemeenten ingelijfd, maar buiten de oude gemeente
grenzen nog maar zeer weinig gedaan op het gebied van on
productief werk al§ bestrating, rioleering e.d. Ook te dien
aanzien hebben wij nog heel wat beloften in te lossen.
Nu ik over de grenswijziging spreek, wil ik hier wijzen op
een feit, dat tot ernstig nadenken moet stemmen. Blijkens het
verslag der gemeente over 1928 nam de bevolking slechts
met 1 toe en overtrof het vertrek de vestiging.
De bevolking van Ginneken nam toe met 6 die van Prin-
cenhage met 5 die van Teteringen met 8 Dit is een ge
heel ander beeld dan wij na 1 Mei 1927 mochten verwachten.
Wij geven Burgemeester en Wethouders dan ook dringend
in overweging in de eerstkomende jaren af te blijven van
verdere bouwgrondspeculaties, maar daarentegen het bouwen
niet te belemmeren op de wijze als bijv. zeer duidelijk is ge
bleken bij eenige aanvragen om bouwvergunning aan de
Liniestraat.
Nu het uitbreidingsplan is vastgesteld en de gemeente door
de bepalingen der bouwverordening geheel gedekt is voor
de kosten van nieuwe bestrating en rioleering, is het zaak om