19 DECEMBER 1929.
1169
den aanbouw in de omgeving der stad zooveel mogelijk te be
vorderen en om de mogelijkheid van winst door gemeente
lijke bouwgrondexploitatie daarbij buiten beschouwing te
laten om reden van het risico van verlies en om reden van de
noodwendige vertraging, die voortspruit uit den strijd tus-
schen het gemeentelijke en het particuliere belang.
De heer MEIJVIS wil ook dit jaar bij de algemeene be
schouwingen eenige opmerkingen maken.
Het stemt hem tot voldoening, dat eindelijk aan het verzoek
om herziening van het Werkliedenreglement gevolg zal wor
den gegeven tal van jaren zijn Burgemeester en Wethouders
op dit punt in gebreke gebleven.
Spr. en zijn fractiegenooten meenen voorts, dat een arbeids
reserve ook hier ingevoerd, zooals in tal van andere plaatsen
o.a. Utrecht, aan veel onbillijk- en onrechtvaardigheden een
einde zal maken. Dit is vooral van belang, daar er den laat-
sten tijd veel met los personeel wordt gewerkt en bij ziekte
van deze menschen aan de bedrijven moet worden gecollec
teerd om hen van het allernoodigste te voorzien. Bij de invoe
ring van een arbeidsreserve zal dan meer naar recht en billijk
heid kunnen worden gehandeld en ook voor de gemeente is
het van het grootste belang, dat alles volgens regel en rooster
gaat. Hij geeft dan ook dringend in overweging, eens een
proef daarmede te nemen, b.v. voor een jaar, daar toch de
practijk heeft geleerd, dat dit in andere plaatsen wel mogelijk
is gebleken en o.a. in Utrecht goede resultaten heeft opge
leverd.
Spr. beweert, dat bij Openbare Werken en bij de Gemeen
tebedrijven ae grootste willekeur heerscht bij het aanstellen
van personeel.
Er worden voortdurend vriendjes aangesteld en anderen
geweerd.
Wat de sportterreinen betreft, zegt Spr., dat reeds jaren in
Breda een groot tekort aan sportterreinen wordt gevoeld. Het
valt z.i. te betreuren, dat voetbalverenigingen uit Breda moe-