1190
19 DECEMBER 1929.
wenschte aantal van 300 nieuwe arbeiderswoningen reeds be
reikt is. Spr. begrijpt niet, hoe de Voorzitter dit durft te be
weren, terwijl zelfs de eerstgebouwde 70 woningen nog niet
eens bewoond zijn. Zij zullen de eerste zijn, welke in 2 jaar
tijds in gebruik worden genomen. Dit zijn de nuchtere feiten.
Het doet Spr. dan ook groot genoegen, dat de heer Van de
Ven ook inziet, dat men niet kan volstaan met maar kalm
af te wacnten, wat Burgemeester en Wethouders op dit gebied
zullen voorstellen en dat de in net uitzicht gestelde woning
bouw aan den Haagweg geen vermeerdering van het aantal
arbeiderswoningen beteekent. Door de thans gevolgde wo-
ningpolitiek worden, volgens Spr., de arbeiders uit Breda ge
dreven.
De opmerking van den heer Van Buitenen, dat men
niet kan eischen, dat de leiding bij de minderheid van den
Raad berust, is volkomen juist, maar dit neemt niet weg, dat
men toch aandacht aan haar voorstellen behoort te wijden.
Dat een gewezen arbeider als de heer Van Buitenen de
leden van de Sociaal-Democratische fractie in dit verband met
communisten durft te vergelijken, ergert Spr. ten zeerste.
Vervolgens zegt Spr., dat de duurte van den grond geen
bezwaar mag zijn om daarop arbeiderswoningen te bouwen.
Men heeft toch ook aan den Bisschop van Breda grónd ver
kocht, waarvan men meer geld had kunnen maken. In een
dergelijk geval kan men desnoods door het geven van een
toeslag in de te hooge huren tegemoetkomen. Dit systeem
wordt elders ook toegepast, b.v. te Roermond. Hier doet men
juist andersom en haalt winst uit de verhuring der arbeiders
woningen. De heer Van Mierlo zegt wel, dat die winst
maar heel simpel is en 1928 toevallig een goed jaar is geweed,
maar dan is 1927 zeker ook toevallig een goed jaar geweest,
want toen is er f 10.000,winst gemaakt
De heer Van Buitenen heeft gezegd, dat het voor Spr.
en zijn fractiegenooten heel gemakkelijk is altijd maar critiek
uit te oefenen. Spr. protesteert daartegen en verwijst den heer
Van Buitenen naar het debat, gehouden op 12 December