1212
20 DECEMBER 1929.
er niets voor, Breda in deze als proefkonijn te laten gebruiken.
De heer Van Veen heeft Spr. gisteren toegevoegd, dat
hij „geen kaas zou hebben gegeten" van het sluitend maken
eener exploitatie-begrooting. Spr. heeft evenwel den indruk
gekregen, dat de heer Van Veen „geen kaas gegeten
heeft" van art. 142 der Gemeentewet; daarin wordt namelijk
met geen woord gerept van uitvoering van werken in eigen
beheer; (het artikel stelt alleen openbare en onderhandsche
aanbesteding tegenover elkaar. Het argument van den heer
Van Veen, dat openbare aanbesteding door de wet wordt
gevorderd kan niet in het geding komen, wanneer er sprake
is van eigen beheer en doet dus in dit geval absoluut geen
opgeld. Verder zegt Spr., dat er hier bij openbare aanbe,-
stedingen geen „opzetjes", maar meermalen flinke opzetten
voorkwamen. Voor het verwijt, dat ligt opgesloten in de woor
den van den heer Van Veen: „Evengoed als de aannemer,
moet ook de dienst van Openbare Werken een reëele begroo
ting kunnen maken", is absoluut geen reden en dit is dan ook
zeer misplaatst. Spr. protesteert tegen de verdachtmaking van
den heer Van Veen, als zou de dienst van Openbare Werken
geen betrouwbare begrootingen maken. Spr. zegt overigens niet
te begrijpen, dat de heer Van Veen, die zich bij openbare
werken altijd als kampioen voor openbare aanbesteding opwerpt,
bij andere gelegenheden, zooals de aanbesteding van drukwerk
en de autobuskwestie, een tegenovergestelde houding aanneemt.
Spr. is van meening, dat bij betrekkelijk eenvoudige werken
uitvoering in eigen beheer om meerdere redenen de voorkeur
verdient.
In het geval door den heer Broos aangehaald, bleek een
flink opzet te zijn gemaakt. Nu wil dit niet zeggen, dat uit
voering in eigen beheer altijd voordeeliger is, maar openbare
aanbesteding is dat zeker ook niet altijd.
De heer VAN VEEN is niet tegen uitvoering in eigen be
heer op beperkte schaal.
De heer Broos heeft als voordeel van uitvoering in