1218
20 DECEMBER 1929.
Reinigingsdienst.
De' heer VAN DER VEN wil het rapport in zake de ver
plaatsing van het terrein der gemeente-reiniging afwachten
alvorens eenige opmerkingen te maken. Spr. vraagt, of men
dat rapport spoedig tegemoet kan zien.
De heer VAN NOORT heeft in het Centraal Rapport het
verstrekken van olie- of leeren jassen aan het personeel van
dezen dienst bepleit. Spr. geeft Burgemeester en Wethouders
toe, dat die jassen aan slijtage onderhevig zullen zijn, maar
hij betwijfelt sterk of f\], zooals Burgemeester en Wethou
ders begeren, belemmerend zullen werken. Het personeel van
den Reinigingsdienst is, doordat het den geheelen dag in de
open lucht moet verkeeren, voortdurend aan weer en wind
blootgesteld en dus meer vatbaar voor ziekten dan ander
gemeentepersoneel. Verstrekt men het nu olie- of leeren jas
sen, dan zal men in de toekomst minder ziekengeld behoeven
uit te keeren.
De heer ESBACH zegt, dat die jassen zelfs bovenmatig
aan slijtage onderhevig zullen zijn. Ook staat het vast, dat
zij belemmerend zullen werken, zoodat de directie, die in
deze toch in de eerste plaats deskundig moet worden ge
acht, het gebruik er van ontraadt. Het argument, dat de uit
gave voor die kleeding zal opwegen tegen het ziekengeld,
is al evenmin overtuigend.
De heer VAN MIERLO vraagt den heer Van N o o rt,
waarom hij alleen aan het personeel van den Reinigingsdienst
olie- of leeren jassen wil verstrekken, terwijl toch ook aan
andere takken van dienst personeel verbonden is, dat veelal
buiten werkt.
De heer VAN NOORT wil alleen aan hen, die den gehee-