20 DECEMBER 1929. 1228 De heer VAN BUITENEN zegt, dat de heer Esb ach al heeft opgemerkt, dat deze begrooting is opgemaakt zonder rekening te houden met het vastrechttarief. Men behoort der halve minstens een kwartaal den invloed van dat tarief op de financieele uitkomsten van het bedrijf af te wachten alvo rens verdere verlaging van den electriciteitsprijs te overwegen. Spr. gelooft, dat het beleid van Burgemeester en Wethouders op dit gebied geen aanleiding kan geven tot ongerustheid; zij zijn namelijk de laatste jaren uit eigen beweging met voor stellen tot verlaging van de gas- en electriciteitsprijzen geko men; wel een bewijs, dat zij van de lichtbedrijven geen melk koeien wenschen te maken. Men kan dan ook gerust aanne men, dat, als er maar eenigszins reden toe is, Burgemeester en Wethouders met voorstellen tot verlaging zullen komen; er is geen reden om daaraan te twijfelen. De heer HAALMAN merkt op, dat, als het vastrechttarief niet in deze begrooting is verwerkt, zij dan onjuist is. De heer VAN MIERLO deelt mede, dat de begrooting ql gedrukt was, vóórdat het voorstel in zake het vastrechttarief in den Raad was behandeld. De heer HAALMAN zegt, dat er toch ook een nota van wijziging bij de gemeente-begrooting wordt gevoegd. Het lijkt hem toch niet zoo'n toer om dat ook bij de bedrijfsbe- grootingen te doen. Spr. zal het voorstel-Van Houten blijven steunen. De heer VAN HOUTEN zegt, dat, wanneer hij of een van zijn partijgenooten met een voorstel tot verlaging van den electriciteitsprijs komt, Burgemeester en Wethouders telkens andere uitvluchten hebben; eerst was het afloopen van het contract met de P. N. E. M. oorzaak, dat men niet tot verla ging kon overgaan hetgeen evenwel niet belette, dat Bur-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 1228