122
18 JANUARI 1929.
Hieraan voldaan zijnde, werden door den heer Van
Oosterum in handen van den Voorzitter achtereenvolgens
afgelegd de eed van zuivering en de eed van trouw, voor
geschreven in art. 39 der Gemeentewet.
De VOORZITTER wenscht den heer Van Oosterum
daarop geluk met zijn benoeming en verzoekt hem in de
vergadering plaats te nemen.
Waarop de benoemde zitting neemt.
Alsnu stelt de VOORZITTER aan de orde de voortzetting
van de behandeling der gemeente-begrooting voor het
dienstjaar 1929 en van de z.g. bijbegrootingen.
BURGERLIJK ARMBESTUUR.
3
De heer COHEN zegt het volgende
Mijnheer de Voorzitter,
Door ons en ook door den heer Kroone is er op aan
gedrongen om het Burgerlijk Armbestuur om te zetten in
„Maatschappelijk Hulpbetoon", niet alleen nu, maar reeds
vele jaren. Wat is het antwoord van Burgemeester en Wet
houders? De werkwijze van het Burgerlijk Armbestuur is de
laatste jaren gewijzigd; er wordt geen behoefte gevoeld, om
het Burgerlijk Armbestuur om te zetten in „Maatschappelijk
Hulpbetoon". Zeker, het Burgerlijk Armbestuur heeft zich
in de laatste jaren gewijzigd, de uitkeeringen zijn beter
hetgeen in niet geringe mate te danken is aan ons
werk doch al is dit het geval, toch is er bijzondere reden a
om het Burgerlijk Armbestuur om te zetten in „Maatschap
pelijk Hulpbetoon". Het is niet alleen de taak van Maat
schappelijk Hulpbetoon om wekelijks een uitkeering te geven;
Maatschappelijk Hulpbetoon beoogt, maatschappelijke hulp
verleening aan dengene, die zich een noodzakelijke verpleging,