20 DECEMBER 1929. 1241 Paaschveetentoontstelling uit te reiken Spr. vraagt, of die wijze van reclame-maken aan Burgemeester en Wethouders bekend is; hij ziet daarvan het nut niet in. De heer KUIJLAARS raadt den heer Haaiman aan, veekoopman te wordenhij heeft dan geen reclame te maken. Hier betreft het evenwel een ander geval. Spr. is het volkomen eens met de wijze van reclame-maken door den Directeur van het VeemarktbedrijfWijchen is namelijk juist de streek, waar het roodbonte vee vandaan komt, en naar dat soort vee is hier vooral veel vraag. De bewering, dat behalve enkele caféhouders niemand eenig voordeel van de Veemarkt zou genieten, laat Spr. geheel voor rekening van den heer Haaiman. Hij is het volkomen eens met den heer Loon en, dat een instelling als de Vee markt den middenstand ten goede komt. De heer HAALMAN tart den heer Loon en, een ander middenstander dan een enkel caféhouder in den omtrek van de Veemarkt aan te wijzen, die voordeel heeft van die markt. De heer LOONEN zegt, dat de middenstand van elke in stelling van dien aard voordeel heeft. Den VOORZITTER valt het tegen, dat de heer Haaiman omtrent deze zaak opvattingen heeft, die niet vrij zijn van zekere benepenheid. Men kan in het begin verliezen moeten lijden om later voordeelen te behalen. Wat de wijze van recla me-maken betreft, kan men den heer Haaiman moeilijk als adviseur benoemen. De uitzending van een keurmeester •naar Wijchen is geschied in het belang van de zaak. De heer RIPPEN is het met den heer Elaalman volko men eens, dat er ook aan reclame-maken een grens is. Spr.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 1241