20 DECEMBER 1929.
1255
de cursus feitelijk in den diensttijd valt. Het is heel jammer,
dat de Raad bezwaren maakt tegen een ontwikkelingscursus,
waarvan allen zooveel profijt zouden kunnen hebben. Erg
opvoedend werkt de houding van den Raad niet. Als hier
gezegd was geworden, dat een cursus uitmuntend kan werken,
dan had men er effect van kunnen verwachten. De houding,
die de Raad nu aanneemt is treurig.
Voorts wenscht Spr. even vast te leggen, dat de heer
Cohen een scheidsgerecht voor de politie onjuist acht.
De heer COHEN: Wie zegt dat Ik heb verklaard, dat ik
het uitgesloten acht, dat het komt. Misschien heb ik mij ver
keerd uitgedrukt.
De VOORZITTER: Er is gezegd, dat er een Commissie
van Advies wercl gevraagd en niet een scheidsgerecht. Er zijn
slechts zeer weinig moeilijkheden met de bestraffing geweest.
Moet het personeel nu ook al meespreken bij bevordering
De politie en een bedrijf als b.v. de H. K. I. zijn geen verge
lijkbare grootheden.
De heer ZIJLMANS wenscht nog even op te merken, dat
hij zich niet vóór of tegen den cursus heeft uitgesproken. Spr.
heeft alleen gezegd, dat de agenten niet tevreden zijn.
De VOORZITTER omschrijft het programma van den cur
sus als een op de hoogte houden van de politiedienaren met
alles wat der politie is. De politie is goed, maar het ontbreken
van een cursus is een ongewenschte lacune.
De heer VA.N VEEN constateert, dat de Voorzitter hem
niet veel hoop gegeven heeft, dat de politie het parkeer
verbod soepeler zal hanteeren. Spr. vraagt, of het dan niet
getolereerd kan worden, dat iemand vóór zijn eigen zaak