20 DECEMBER 1929'. 1259 De heer Van Veen wyst op de verontreiniging van het water in da grachten en zegt van oor deel te zyn,dat de lezing,welke onlangs over dit onderwerp in "Concordia" is gehouden door den Directeur van Openbare Vier ken te Groningen, pruilewerk was Voorzitter protesteert tegen deze uitdruk king. De heer Van Veen voortgaandezegtdat de ge meente nu al jaren met deze kwestie zit«De zaak zal spoedig onder het oog moeten worden gezien. Het beste is een commissie uit den Raad,zoo noodig aangevuld met deskundigen buiten den Raad,in te stellen. ^«yziging goedgekeurd, De Secretaris, De Voorzitter, wille van zoo'n minder belangrijken wensch dergelijke kost bare middelen aan te wenden. De post wordt daarop goedgekeurd. Volgnummer 391Onderhoud van brandbluschmiddelen en reddingsmiddelen. De heer ME1JV1S wijst op den slechten staat, waarin de reddingsmiddelen verkeeren. Het is voorgekomen, dat een reddingsboei zoo verrot was, dat zij niet gebruikt kon worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 1259