20 DECEMBER 1929. 1261 De heer BROOS zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter. Nu de laatste jaren het particulier initiatief blijkbaar niet meer in staat is, groote complexen arbeiderswoningen te bouwen en daaraan tot heden nog groote behoefte bestaat, zoo moest die taak wel door de gemeentelijke overheid worden overgenomen. En zoo zijn de laatste jaren mooie complexen verrezen aan Vestkant, Dijklaan, Bloemstraat en Dijkplein, zoodat de gemeente binnenkort zal beschikken over 337 goede arbeiderswoningen, plus 120 in aanbouw, die het volgende jaar ook in exploitatie kunnen komen, terwijl het zeker aangenaam stemt, dat ten behoeve van de minst gesitueerden door Burgemeester en Wethouders in hun antwoord op het Centraal Rapport over Hoofdstuk V, spoedig in uitzicht is gesteld, een bouwplan voor een complex van 157 arbeiderswoningen van een lagere huur waarde ter vervanging van de thans bestaande noodwoningen. Verder zou ook ik gaarne zien, dat Burgemeester en Wethouders nog met meer plannen zouden komen, en of dit nu al of geen gemeentewoningen zullen zijn, prijs zal er zeker op worden gesteld, dat den Raad spoedig voor stellen bereiken over de in het vorige jaar toegezegde arbeiderswoningen in den Belcrumpolder. Wat de laatste 70 woningen aan het Dijkplein betreft, deze komen mij goed en doelmatig voor, terwijl de 120 in aanbouw zijnde, naar ik hoop, niet minder zullen zijn. Het is volgens mijn meening, zoowel in het belang van de gemeente als in dat van de arbeiders dat er voor de bona fide arbeiders geen te kleine, doch doelmatige wo ningen worden gebouwd, omdat die bij een ruimere keuze in de toekomst gemakkelijker bewoond zullen blijven, ter wijl daardoor ook de arbeiders, na het verrichten van hun dagtaak, eerder in hun gezin zullen blijven. En al zijn er in het verleden stemmen opgegaan en zullen er ook wel in de toekomst stemmen opgaan, dat die woningen te duur zijn, dat is minder, als er bij het ver-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 1261