138
18 JANUARI 1929.
grijpen, hoe Wethouder Van Buitenen een uitbreiding,
die natuurlijk kostbaar is, uit het reservefonds wil betalen
en tegelijkertijd zoo bout kan spreken over spoedige ver
laging van den gaspi js met 1 cent per M:i. Spr. vindt de
mededeelingen van den heer Van Buitenen dan ook erg
oppervlakkig.
De heer SCHRAUWEN sluit zich, voor wat de kwestie
van de gascorruptie betreft, bij den heer Van Veen aan.
Die kwestie hier ter sprake te brengen is z.i. al beleedigend
voor den betrokken Directeur. Wat de gasprijsverlaging
aangaat, vindt Spr. het beter daarmede te wachten tot het
zonder eenig bezwaar kan gebeuren.
De heer VAN BU TENEN verwondert er zich over, dat
het voor den heer 'Taalman nu al vaststaat, dat het
winstcijfer voor 1928 in ruime mate zal worden overschreden;
voor Spr. staat zulks nog geenszins vast.
Den heer Van Veen kan Spr. antwoorden, dat de toe
name van het gasverbruik, waardoor uitbreiding noodzakelijk
wordt, niet te danken is aan de annexatie, maar heeft plaats
gehad ondanks de annexatie. Door bijbouw van twee ovens
is men weer voor langen tijd gered. Waarom zou men dan
nog meer gaan uitbreiden? Dat de heer Van Veen Spr.'s
mededeelingen zeer oppervlakkig vindt, kan hij niet helpen
Spr. vinct zijn redeneering heel logisch.
Bij de Gemeente-Reiniging worden geen winsten behaald;
zij is geen bedrijf, maar alleen een tak van dienst. Een
commercieele boekhouding is daarbij niet noodig. De ver
gelijking van den heer Haaiman gaat dus niet op.
Over de gascorruptie zal Spr. het niet meer hebben
mogelijk vindt 'sRaads Voorzitter aanleiding daarover nog
een en ander te zeggen.
De VOORZITTER spreekt er zijn verwondering over uit,
dat de gascorruptie hier wederom ter sprake gekomen is