18 JANUARI 1929.
145
De begrooting van het Waterleidingbedrijf
wordt alsnu zonder hoofdelijke stemming goed
gekeurd.
ELECTRICITEITSBEDRIJF.
De heer VAN VEEN zou de verbruikers van electriciteit
gaarne meerdere zekerheid geven omtrent de juiste aan
wijzing der meters.
In tegenstelling met de gasmeters worden de electriciteits-
meters niet van Rijkswege geijkt, zoodat de verbruikers van
electriciteit maar goed vertrouwen moeten hebben in hetgeen
er in de ijkkamer aan de gasfabriek gebeurt.
Wat daar gebeurt is zoo speciaal technisch, dat Burge
meester en Wethouders, noch de commissie van bijstand
er maar eenigszins van op de hoogte kunnen zijn en Spr.
begrijpt dan ook niet, dat het College niet met beide handen
elk middel aangrijpt om de contröle te vergrooten.
Dit zou hierin kunnen bestaan, dat door een goed
particulier adviesbureau jaarlijks voetstoots bij particulieren
een aantal van b.v. 20 meters worden vervangen en de
weggenomen meters op hun juiste aanwijzing worden
onderzocht.
Kostbaar za' dit niet zijn en de controle buiten het bedrijf
om moet niet alleen voor de verbruikers, maar ook voor
Burgemeester en Wethouders zeer welkom zijn.
De heer VAN HOUTEN zegt het vo jende:
Mijnheer de Voorzitter,
In de eerste plaats wensch ik "enige ilgemeene beschou
wingen te houden naar aanleiding van het antwoord van
Burgemeester en Wethouders op het Centraal Rapport.
In de eerste plaats wil ik er op wijzen, dat ik niet accoord
kan gaan met de opmerking, dat electrische kabels zullen
worden gelegd, als deze rendabel zullen zijn. Mijns inziens
hebben alle inwoners eener gemeente recht p aansluiting,