150
18 JANUARI 1929.
de tarieven voor het lichtverbruik binnen de gemeente te
verlagen met 5 cent per K. W. U.
De heer VAN VEEN zegt het volgende:
Met het voorstel van Burgemeester en Wethouders om
den electriciteitsprijs van 30 ct. tot 27 ct. te verlagen kan ik
mij volkomen vereenigen.
Dit voorstel is volkomen logisch, omdat het is gebaseerd
op de begrooting van het electriciteitsbedrijf en de algemeene
begrooting van ontvangsten en uitgaven voor 1929, waardoor
kan blijken of een winstderving van 3 ct. over ongeveer
1.200.000 K.W.U. of f 36.000,'sjaars toelaatbaar is.
Het onderscheidt zich daarom gunstig van andere voor
stellen, die af en toe zonder inzicht van de gevolgen, hier
ter tafel zijn gebracht.
Ik breng daarom den Wethouder van de bedrijven hulde,
dat hij zoo te rechter tijd met dit voorstel is gekomen. De
nu voorgestelde verlaging zal blijkens het voorstel niet be
treffen de volgende categorieën van stroomverbruikers:
1. grootverbruikers, die reeds een laag tarief genieten
en ook niet voor deze verlaging in aanmerking kunnen
komen, zonder dat het winstsaldo te zeer wordt aangetast;
2. verbruikers van reclame-verlichting en laagtarief, die
reeds door den tegenwoordigen prijs van 15 ct. per K.W.U.
bevoorrecht zijn, te meer omdat zij stroom in spertijd be
trekken, die de gemeente naar verhouding het meeste kost;
3. verbruikers in de kleinindustrie, die thans eveneens
15 ct. per K.W.U. betalen.
Nu zou ik ook deze laatste wèl in de verlaging willen
laten deelen om de volgende redenen.
Ten eerste om de klein-industrie te bevorderen: ten
tweede, omdat bij een schatting van haar tegenwoordig
jaarverbruik op 100.000 K.W.U., de oogenblikkelijke winst
derving door de gemeente slechts circa f 3000,is en dus
wel toelaatbaar; ten derde, omdat de stroom der klein
industrie is dagstroom, die de gemeente zeer goedkoop