16 JANUARI 1929.
15
10. Kennisgeving van den Voorzitter van het Centraal
Stembureau, dat H. J. van Oosterum zijn benoeming
tot lid van den Raad dezer gemeente heeft aangenomen.
De VOORZITTER stelt voor, deze beide stukken voor
kennisgeving aan te nemen.
Daartoe wordt besloten.
11. Geloofsbrieven van het nieuwbenoemd lid van den
Raad H. J. van Oosterum.
De VOORZITTER geeft in overweging, deze stukken ter
fine van onderzoek en rapport te stellen in handen eener
commissie van drie leden.
Hiertoe besloten zijnde, en op verlangen van
den Raad, dat de Voorzitter die commissieleden
zal aanwijzen, worden door hem als zoodanig
benoemd de heeren Cerutti, Gruijs en Haai
man.
Deze commissie zich tot dat doel verwijderd hebbende,
wordt de vergadering voor eenige oogenblikken geschorst.
Na heropening der vergadering rapporteert de commissie
bij monde van den heer Cerutti, dat de overgelegde
stukken in orde zijn bevonden, weshalve zij adviseert deze
goed te keuren en te besluiten tot toelating van den heer
Van Oosterum.
Niemand der leden hiertegen eenige bedenking
te kennen gevende, noch stemming verlangende,
wordt conform het advies der commissie besloten
en wordt de heer H. J. van Oosterum der
halve toegelaten als lid van den Gemeenteraad.