18 JANUARI 1929.
161
afgescheurd. Waarom niet? Omdat het platen en biljetten
waren, die in zijn kraam te pas kwamen. Maar is dat de
juiste opvatting van de taak der politie? Heeft die man
nu niets anders te doen? Heeft hij daarvoor zijn wapens
noodig? Ik meen, dat zulks niet behoort tot ue taak der
politie. Indien bedoelde insp cteur zich verdienstelijk wil
maken, dan komen er in de dienst vaak dingen genoeg
vooi, waar.i hij kan toonen het ambt van inspecteur
waardig te zij Maar, met dergelijke dingen te doen maakt
zoo iemand zich belachelijk en tevens gehaat. Hij bewijst
daarmee zijn partijdigheid, w e een politieman toch zeker
niet mag bezitten. Ik vertro; w dan ook, dat hem daarop
gewezen zal worden.
Wat betreft het ter lezing leggen van vakbladen voor
politiepersoneel in de posthuizen; die vraag heeft U ver
leden jaar beantwoord als volgt: „dat gelijkheid en voor
zichtigheid moet worden betracht". Nu had' men mogen
verwachten, dat U ten minste eens een proef genomen zou
hebben, maar ook dat geschiedt niet. Wat wel ter lezing
mag liggen, volgens de order van den Commissaris, dat
zijn de locale bladen, „de Blauwe Vaan", „de Baronie",
„de Automaat", de V. D.-krant en de krant van Raming.
Ik had gedacht, Mijnheer de Voorzitter, dat „de Automaat",
die reclame maakt voor petroleum, verboden zou moeten
worden, omdat zulks in strijd is met de reclame, die de
Gemeente maakt voor gas en electriciteit, want men kan
toch met groote letters aan de Gasfabriek lezen: „Kookt op
gas". Het is te hopen, Mijnheer de Voorzitter, dat U van
zienswijze zal veranderen en dat de agenten in de gelegen
heid gesteld zullen worden, niet alleen hun vakbladen in
de posten te lezen, maar ze ook ter lezing te laten liggen.
De heer VAN HOUTEN merkt het volgende op
Mijnheer de Voorzitter.
Ik zou bij deze gelegenheid willen wijzen op het feit, dat
in de bakkerijen te Breda de Arbeidswet op schromelijke