168 21 JANUARI 1929. Kroon e en Van Houten, dat zij wat later ter vergade ring zullen komen. De VOORZITTER stelt daarop aan de orde de voort zetting der behandeling van de gemeente-begrooting voor het dienstjaar 1929, te beginnen met de artikelsgewijze behandeling van Hoofdstuk III der uitgaven (Openbare Veiligheid). Volgnummer 65. Belooning van de inspecteurs, dienaars en verdere beambten van politie. De heer CERUTTI wijst erop, dat reeds vroeger ter sprake is gekomen het denkbeeld om aan verkeers-agenten een extra-belooning toe te kennen wegens de zware taak, die zij te vervullen hebben. De VOORZITTER zegt, dat het moeilijk is de bezoldiging te bepalen naar den aard der diensten, die zij te verrichten hebben. Spr. geeft toe, dat de taak van een verkeers-agent niet gemakkelijk is; zij vereischt bijzondere oplettendheid, doch overigens is de dienst niet zwaarder dan van de andere agenten, integendeel, in verschillende opzichten wordt met den specialen aard van de taak der verkeers-agenten rekening gehouden. De heer CERUTTI vindt het wel de moeite waard deze zaak nog eens in overweging te nemen. Het is een fataal baantje. Bij elke weersgesteldheid moeten die menschen op post staan. De heer COHEN voelt wel iets voor het idee van den heer Cerutti. Spr. oppert het denkbeeld om ter plaatse verwarmingsroosters aan te brengen; die zijn gemakkelijk te verkrijgen en voor de gezondheid van die menschen is het van veel belang.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 168