L ei£e 170 21 JANUARI 392Ö. PHai De VOORZITTER: Dat zijn algemeenheden. Iie'c zich T De heer RIPPEN houdt vol, dat het toen toch ging tegen de S.D.A.P. en haar leiders. Spr. acht het niet de methode om een zekere partij met geld van de gemeente te bestrijden. evei De heer Kroone heeft indertijd gezegd, dat de S.D.A.P. «r* n'e* bestaat uit een troepje oude wijven en middemachtzende- ^er lingen, maar dan is er ook geen burgerwacht noodig om Jn*e op oude wijven en middernachtzendelingen te schieten. &erv Het is geen goed beleid om een gedeelte der burgerij te E wapenen ten einde op een ander deel der burgers te kunnen wer' schieten. Dari zijn er wel andere en meer sympathieke aan doeleinden, waarvoor het geld der gemeente kan besteed assa worden, b.v. door een buitengewone bedeeling met de £ew Kerstdagen aan armen en werkloozen. Het is dus voor Spr. t°cb en zijn partijgenooten niet enkel zaak om tegen den post D te stemmen, maar ook om daartegen te protesteeren. allei De heer BRANTJES zegt het volgende: rust Waar er door de overzijde zooveel bezwaar gemaakt den wordt tegen de Burgerwacht en den daarvoor uitgetrokken post op de begrooting, meen ik, dat het wenschelijk is, van zeer deze zijde een eenigszins ander geluid te doen hooren. Mijnheer de Voorzitter, wij achten de Burgerwacht een heilzaam en nuttig instituut, dat de steun der gemeente ten zaa volle verdient. Zeer ten onrechte beschouwt men aan de ^eer overzijde de Burgerwacht als een strijdmiddel, waarmede de met burgerlijke partijen hopen den voortgang van het socialisme gew en communisme tegen te gaan en te onderdrukken. Niets Qen is minder waar. De Burgerwacht verzet zich niet tegen de wjjsj evolutie, maar wenscht de burgerij le beschermen tegen jyjen elk onrechtmatig grijpen naar de macht. Wij wenschen w ons niet bloot te stellen aan de gevolgen van eventueele en vergissingen van den heer Troeistra of van zijn trawan- Qnt ten; wij wenschen ons en onze gezinnen te beschermen, geg^ wanneer het noodig is, tegen gewelddaden van een minder-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 170