21 JANUARI 1929. 175 beweerd, dat de arbeiders voor het behoud van de Burger wacht zijn, doch dit is niet juist. Slechts een gedeelte der arbeiders is er voor, niet de sociaal-democratische arbeiders. Deze wenschen geen geweer in handen te nemen om hun mede-arbeiders dood te schieten. Voor Breda is een Bur gerwacht allerminst noodzakelijk. We hebben hier drie kazernes met de noodige kanonnen en geweren. Als we dan toch doodgeschoten moeten worden, stellen wij er prijs op, dat dit geschiedt door vakmenschen en niet door amateurs. De betrokken post wordt hierop in stemming gebracht en aangenomen met 15 tegen 4 stemmen. Voor: de heeren Ku ijlaars, Broos, Brantjes, Loonen, Sch rauwe n, Cerutti, Van Veen, Van Buitenen, Van Oosterum, Esbach, Elich, Van Mierlo, Van de Ven, Van Groen endael en Van der Ven. Tegen: de heeren Rippen, Haaiman, Van Bedaf en Cohen. De heer RIPPEN merkt nog op, dat de Burgerwacht ook behoorlijk rekening en verantwoording van de toegekende subsidie behoort te doen. Spr. heeft nog nooit een finan cieel verslag gezien en stelt er prijs op te weten, waar die f 500,blijven. De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wethouders den post niet op de begrooting zouden brengen, als ze niet overtuigd waren, dat de Burgerwacht die gelden bitter noodig had. Aanvankelijk bedroeg die subsidie f 2500, doch deze is langzamerhand teruggebracht tot f 500,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 175