178
21 JANUARI 1929.
zou men terugkomen op hetgeen reeds in de Bouwveror
dening is vastgelegd, n.l. dat niet gebouwd mag worden
dan aan straten, die behoorlijk verhard en gerioleerd zijn.
De heer BROOS zegt het volgende:
Mijnheer de Voorzitter.
Het komt mij wenschelijk voor om ingezetenen, die ge
negen zijn om zelf een huisje te bouwen, doch over
te weinig geld beschikken om bij particulieren de benoo-
digde gelden als hypotheek te kunnen krijgen, tot op zekere
hoogte door de gemeente te helpen. Daar als regel bij
particulieren niet meer wordt gegeven dan 60 of hoogstens
7» van de geschatte waarde en er zeker vele personen
zullen zijn, die gaarne een eigen woning zouden hebben,
maar niet over zooveel geld beschikken. al zullen er in
bijzondere gevallen weieens gelden te verkrijgen zijn tot een
hooger percentage, maar dan zijn als regel de voorwaarden,
zooals betalen van rente en aflossing, zoo ongunstig, dat
zij er de voorkeur maar aan geven zoo mogelijk een huisje
te huren zouden die menschen er zeker mede gebaat
zijn, wanneer vanwege de gemeente aan die personen gelden
konden worden geleend als hypotheek, b.v. van 60 tot 80
van de geschatte waarde. Zouden zij echter hypotheek
moeten gaan nemen tot een hooger bedrag dan 80
waaraan dan ook wel een aflossing verbonden zal worden
van b.v. 27a 7» der geleende gelden plus rente, verzekering,
grondbelasting, onderhoudskosten, enz., dan zouden (afgezien
van het gemeentebelang) voor die menschen de lasten nogal
zwaar worden.
Het groote voordeel voor die bewoners van een eigen
woning is zeker wel gelegen in de gunstige voorwaarden
van rente en aflossing, maar wel voornamelijk, dat zij er
zeker van kunnen zijn, dat hun de geleende gelden niet
worden opgezegd, tenminste wanneer de aangegane ver
plichtingen door hen worden nagekomen, terwijl zij van
particulieren nimmer zeker zijn, waardoor zij gevaar loopen,