21 JANUARI 1929. 179 wanneer hun huisje meer is belast dan met 7S van de geschatte waarde, bij opzegging geen nieuwe hypotheek te kunnen vinden en bij verkoop hun spaarcenten mogelijk geheel of voor een groot gedeelte te zien verloren gaan. De heer RIPPEN moet beginnen met zijn voldoening uit te spreken over het antwoord van Burgemeester en Wet houders, dat een oplossing gezocht wordt tot bestrijding van den woningnood en dat plannen in bewerking zijn tot beschikbaarstelling van een gedeelte van den Belcrumpolder voor het bouwen van arbeiderswoningen. Spr. heeft den indruk, dat een groot aantal woningen zal gebouwd worden. Als dat zoo is, wil Spr. daarvoor dank brengen. De heer VAN MIERLO sluit zich aan bij hetgeen de heer Esbach heeft opgemerkt over het bouwen aan straten. Iedereen, die grond van de gemeente koopt, betaalt zijn aandeel in de kosten van aanleg der straat, want die kosten zijn in den koopprijs verdisconteerd. En nu kan men toch bezwaarlijk eerst die kosten verhalen en ze dan later weer teruggeven. Wat betreft de straten van „Volkshuisvesting", deze zijn eigendom der gemeente en niet van „Volkshuis vesting"; de kosten van bestrating zijn indertijd door „Volkshuisvesting" voldaan. De heer Broos heeft gesproken over hypotheekverstrek king aan particulieren voor woningbouw. Dit heeft voorzeker de aandacht van Burgemeester en Wethouders, maar er zijn tal van bezwaren aan verbonden. Met bouwvereenigingen is het gemakkelijker te onderhandelen, omdat die gewoonlijk met een groot complex komen. Voor woningbouw door particulieren, zooals de heer Broos wil, zal het toch zeker wel de bedoeling zijn, dat deze een blok bouwen van b.v. 10 woningen tegelijk. De vraag is dan hoeveel hypotheek op iedere woning moet verstrekt worden en hoe deze te berekenen is. Er zitten heel wat haken en oogen aan vast om een goede regeling uit te denken. De zaak heeft echter

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 179