m
21 JANUARI 1929.
191
De heer VAN VEEN zegt, dat enkele jaren geleden de
draad, die voor afscheiding diende, vernield was. Ook het
huisje zag er haveloos uit. Het vorig jaar heeft Spr. echter
den toestand opgenomen en heeft hij den indruk gekregen,
dat die behoorlijk was.
p
De post wordt alsnu goedgekeurd.
Volgnummer 180. Kosten van de gemeente-reiniging.
De heer VAN VEEN wenscht dezen post met f 1000,-
verhoogd te zien, in dier voege, dat op de toelichtende be
grooting der Gemeente-Reiniging een afzonderlijke post
„zandstrooien bij gladheid" tot genoemd bedrag wordt
gebracht.
De gladheid onzer trottoirs maakte ondanks de ver-
plichting der burgerij om zand te strooien in de laatste
winters heel wat slachtoffers. Hij acht het dan ook van veel
belang, dat deze zaak goed geregeld wordt en dat is z.i.
alleen mogelijk, indien het zandstrooien niet aan den dienst
van Openbare Werken, maar aan de Reiniging wordt op
gedragen, die daarvoor èn met materieel èn met personeel
beter geoutilleerd is. Het behoort meer eigenaardig ook tot
de taak van laatstgenoemden dienst.
Spr. doet een desbetreffend voorstel.
De heer VAN MIERLO betoogt, dat de Reiniging met
die dagen overbelast was. De werklieden bij den dienst van
Openbare Werken zijn dan toch werkloos, zoodat het be
grijpelijk is, dat het zandstrooien aan de werklieden bij
dezen tak van dienst wordt opgedragen.
De heer VAN VEEN wijst erop, dat het aantal ongevallen
tengevolge van de gladheid, in den afgeloopen winter vrij