192 21 JANUARI 1929. aanzienlijk was. Spr. meent, dat het zandstrooien beter aan den dienst der Gemeente-Reiniging kan worden opgedragen, omdat deze dienst daarvoor beter geoutilleerd is. Voor Openbare Werken is het als iets bijkomstigs te be schouwen. De VOORZITTER zegt, dat dit punt onder de aandacht zal worden gébracht van de leden der Bouwcommissie. Hierop wordt de post goedgekeurd. Volgnummer 150. Marktgelden enz. De heer LOONEN zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter, Het antwoord op mijn vraag omtrent verbetering van het verkeer op de Groote Markt tijdens de marktdagen kan mij niet bevredigen. Laat ik beginnen met te zeggen, dat ik geer: voorstander ben van een algeheele verplaatsing der Dinsdagsche en Vrijdagsche markt. Zooals echter de toestand nu is, gaat het ook niet. Vooral in de zomermaanden, wanneer de groenten- en fruitmarkt in omvang toeneemt is de Groote Markt overbelast. De bewoners en winkeliers aan de markt- zijde, vanaf het Kerkplein tot aan de Ridderstraat, zijn vaak geheel geïsoleerd; met moeite kan men hun zaken bereiken. Het wil mij voorkomen, dat met verplaatsing der groenten- markt naar de Houtmarkt of Oude Vest er een oplossing te vinden is. Groenten worden grootendeels gekocht door bewoners van Breda, terwijl zulks met de goederenmarkt niet altijd het geval is, vandaar dat de markt best te split sen is, wat ook o. a. te Nijmegen is geschied, waardoor een bevredigende oplossing is verkregen. Ook zijn wellicht andere oplossingen mogelijk, daarom

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 192