196 21 JANUARI 1929. mindere (klompen-school). Langs den breeden hoofdingang gaat de le categorie kinderen, langs het zijgangetje de tweede soort. Zeker, Mijnheer de Voorzitter, wettelijk is deze zaak in orde, maar Christelijk opgezet is zij allerminst, wel voordeelig voor hen, aangezien dat overhevelen van bijzondere be waarschool naar bijzondere leerplichtschool als van zelf sprekend gaat, zonder de bevoegdheid der betrokken ouders daarin te kennen. Maar, Mijnheer de Voorzitter, op gelijke wijze zouden ook openbare scholen (wat leerlingental betreft) op peil gehouden kunnen worden. Sprak ik van een goeden kant, n.l. het voorbereidend onderricht in klassenverschil, mijns inziens moest dat daar niet plaats vinden; de onschuldige kinderziel wordt reeds al te vroeg vergiftigd door de harde wereld, die het kind na het verlaten der school te zien krijgt. Ik doe hierbij dan ook een beroep op den Raad en het geacht College van Burgemeester en Wethouders om te zijner tijd mede te willen bevorderen, dat ons streven, zoo noodig meerdere openbare bewaarscholen te stichten, ver wezenlijkt worde, opdat Burgemeester en Wethouders in den vervolge zich niet meer van een ontwijkend antwoord be hoeven te bedienen, zooals thans gebeurd is in hun antwoord naar aanleiding der vraag gesteld in 11, Hoofdstuk 8. Rest mij thans nog, Mijnheer de Voorzitter, voorlezing van een brief van een gedupeerde moeder, die bevestigt, dat haar kinderen ondervonden hebben, wat onder boven bedoeld volgnummer gevraagd werd en waarvan Burgemeester en Wethouders, blijkens aanduiding daarin, kennis moeten hebben gedragen. Zoo juist verneem ik, dat door Uw bemoeiing, Mijnheer de Voorzitter, bedoeld kind is teruggekomen op bedoelde bijzondere bewaarschool. Dit neemt echter niet weg, dat deze uitzondering -met tallooze andere voorbeelden is te illustreeren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 196