21 JANUARI 1929.
197
De heer KROONE begrijpt niet, wat dit alles met het
bewaarschoolonderwijs te maken heeft. De heer Van Bedaf
doet zelfs motieven aan de hand, die pleiten vóór de bij
zondere bewaarscholen. Hij heeft gezegd, dat het bijzondere
bewaarschoolonderwijs hier goed is. Verder zal Spr. niet op
de zaak ingaan.
De VOORZITTER wijst erop, dat, hetgeen de heer Van
Bedaf naar voren heeft gebracht, eigenlijk bij de algemeene
beschouwingen thuis behoorde. Naar aanleiding van de
vraag van den heer Haaiman over de invoering van het
gymnastiekonderwijs, merkt Spr. op, dat daaraan al eenige
ontwikkeling is gegeven. Enkele scholen zijn reeds van
gymnastieklokalen voorzienhet onderricht wordt gegeven
volgens aanwijzingen van den heer Siegmund en er be
staat wel aanleiding om daarmede voort te gaan. Bij den
bouw der zwakzinnigenschool is erop gerekend, dat er ook
een gymnastieklokaal bijgebouwd zal worden, waarvan tevens
gebruik gemaakt kan worden door de leerlingen van de
scholen in de omgeving aldaar.
Er is ook geklaagd over den toestand der lokalen van
de openbare scholen, doch dan moet men ook zeggen, wat
er aan mankeert. Onze scholen hebben goede lokalen, die
in alle opzichten aan de eischen der wet voldoen. Burge
meester en Wethouders kunnen zich dus die klacht zonder
meer niet laten aanleunen.
Waar de heer Van Bedaf een geval noemt van een
kind, dat niet tot een bijzondere bewaarschool zou zijn
toegelaten, omdat de andere kinderen uit hetzelfde gezin
de openbare school bezoeken, doch daaraan toevoegt, dat
dit geval dezerzijds is onderzocht en reeds is opgelost, be
wijst, dat er voor gewaakt wordt, dat de voorwaarden,
waaronder de bijzondere bewaarscholen worden gesubsidieerd,
ook behoorlijk worden nageleefd en dat dit ééne geval niet
als maatstaf kan gelden voor bezwaren tegen het bijzonder
bewaarschool onderwijs.