21 JANUARI 1929. 199 holen, deze heer Van den andere eenvoudig rol naar de lier worden ijn partijge- oordje toe- n over het en gemaakt. Katholieke rscholen te ;n te nemen lone er op eens zwaar s ik, maar ere jongens- n genoegen, ïeester Wer- der Heeren er Gerardus omtoovering en in een :oontje daar- us-onderwijs leur!) Kreeg Zusterschool als zijn klas aan de beurt was, eenvoudig naar huis gestuurd, totdat zijn vader ging informeeren, of hij het betaalde schoolgeld voor dit vak mocht terugontvangen. Een tweede zoontje, inmiddels leerplichtig geworden, kon dan ook niet meer geplaatst worden op de school aan de Minister Nelissenstraathet gevolg van dezen dwang was echter, dat de ouders, die tot nu toe zeer tevreden waren over onderwijs en onderwijzers, na betreffende autoriteiten kennis gegeven te hebben van hun voornemen, noodgedwongen hun kinderen naar de naar het ongeloof voerende school in de Keizerstraat stuurden. Dit was de aanleiding tot den eersten stap op het hellende vlak, en hing hem niet het zwaard, de Kerkelijke ban, boven het hoofd, dan ging de man zich modem organiseeren. Hij blijft dus, ondanks zijn opstandig karakter, Katholiek, maar is naar mijn overtuiging een roode kiezer. Dan, Mijnheer Kroone, is het mij nog steeds niet duide lijk, waarom modern-georganiseerden na 1916 wel en vóórdien niet in den ban waren; een ander karakter heb ik hun niet zien aannemen. Toen ik dan ook enkele jaren geleden door een kapelaan hoorde verkondigen: „van 95% der ongeloovigen, ligt aan hun ongeloovigheid ten grondslag een verdorven en zedeloos karakter", trof me dat geweldig, maar deze ongevoelige uitdrukking stemde me niet berouwvoller en zachtmoediger, integendeel. De uitlegging door een anderen kapelaan in dezelfde kerk van de kwestie waarom Socialisten in de ons omrin gende landen wèl, in ons land echter niet de genade middelen der Kerk konden ontvangen, stemde me hoopvoller en gaf me zeer veel troost in mijn zoogenaamde onge loovigheid. Deze kapelaan dan, Mijnheer Kroone, vertelde, dat de bisschoppen in hun diocees van den Paus de macht ge kregen hebben, de middelen aan te wenden, die zij dienstig achten tot het bijeenhouden hunner kudde.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 199