21 JANUARI 1929.
209
dat wetsvoorstel is al heel wat te doen geweest en Spr. is
het eens met verschillende schrijvers, die het een ramp
zouden vinden, wanneer die wet door de Staten-Generaal
zou worden aangenomen. Voor de zooveelste maal wordt
daardoor de autonomie der gemeenten ernstig aangetast.
Er zijn ook tal van financiëele bezwaren aan verbonden.
Spr. verwacht dan ook niet, dat het wetsontwerp, indien
het wordt aangenomen, zonder kleerscheuren voor den dag
zal komen.
Bij de behandeling van het voorstel-Gr u ij s zijn Burge
meester en Wethouders met verschillende cijfers voor den
dag gekomen om aan te toonen, dat de grondslagen der
belastingheffing in het algemeen goed zijn. Spr. hoopt
echter aan te toonen, dat op onze gemeentelijke inkomsten
belasting wel wat valt aan te merken. Daarbij zijn de
meest draagkrachtigen te veel ontzien.
Spr. heeft een overzicht samengesteld van 31 voornaamste
gemeenten in Nederland en daarbij tot maatstaf genomen
de aanslagen in de gemeentelijke inkomstenbelasting naar
inkomens van f5000,f 10000,f20000,en f40000,
Daarbij is hem gebleken, dat alleen in 's-Gravenhage de
belasting voor deze vier categorieën lager is dan te Breda.
In alle andere gemeenten is de belasting hooger dan hier,
hetgeen Spr. door verschillende cijfers aantoont.
Hieruit blijkt, dat Breda wel bijzonder bevreesd is, dat
de belastingschuldigen met hooge inkomens te zwaar zouden
worden belast. Een reden echter om daarvoor de gemeente
te ontvluchten, bestaat niet. Waar zouden die menschen
heen moeten?
Door den heer Loon en is gezegd, dat hij is voor ver
mindering van de winst uit de bedrijven, mits de factor
niet moet worden verhoogd. Dat behoeft ook niet, mits een
andere maatstaf voor belastingheffing wordt aangelegd. Als
de aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud wordt verhoogd,
dan wordt het belastbaar inkomen wel minder, maar dit zou
ruimschoots vergoed worden door hel percentage van de