16 JANUARI 1929. 21 De heer VAN VEEN zegt, dat hij met dit voorstel accoord gaat. Toen bij de laatstgehouden geheime bespreking van den aankoop dezer panden nadere toelichting over hun ligging werd gevraagd, deed het eenigszins pijnlijk aan, dat de Raad niet door een eenvoudige plattegrondteekening a kon worden ingelicht. Hij had daarom verwacht, dat deze thans wel aanwezig zou zijn en is teleurgesteld, dat dit niet het geval is. Hij wil daarom den betrokken Wethouder verzoeken om voorstellen als deze beter voor te bereiden door de meest elementaire gegevens niet te laten ontbreken. De VOORZITTER wijst er op, dat het thans te nemen besluit een formaliteit is, aangezien de Raad reeds aldus besliste. Bij dergelijke voorstellen behoort overigens een situatie-teekening. Met het verzoek van den heer Van Veen zal in het vervolg rekening worden gehouden. Zonder verdere opmerkingen wordt alsnu con form het voorstel van Burgemeester en Wethou ders besloten. 27. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot toe kenning van een crediet van f 3000,voor te verrichten werkzaamheden door Bredasche werkloozen op de Vraggel- sche en Galdersche Heide. De heer KUIJLAARS vraagt, of er ook nog spitwerk moet worden verricht en zoo ja, hoeveel. 0 De heer MEIJVIS is van meening, dat trots den opti- mistischen toon, welke ten aanzien van den stand der werkloosheid uit de nieuwjaarsrede van den Voorzitter spreekt deze poging tot werkverschaffing te laat komt. Bovendien is zij te primitief. Door de betrokken commissie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1929 | | pagina 21