31 JANUARI 1929.
237
Gaarne zou ik hierop een bepaald antwoord van Burge
meester en Wethouders ontvangen. Is dit niet mogelijk,
dan zou ik willen voorstellen om het voorstel aan te houden.
De heer VAN MIERLO zegt, dat voor zoover hem bekend,
bij de verkaveling van den grond, er mede rekening is
gehouden, dat er geen mogelijkheid tot vasthouwen bestaat.
De spoorlijn loopt bovendien vóór het door den heer
Haarselhorst in koop gevraagde bouwterrein, en het is
dus niet noodig, dat deze lijn over dezen grond loopt.
De heer VAN VEEN zegt, dat het door den heer Ha ar
sel horst in koop gevraagde stuk grond, ligt in de spie,
welke gevormd wordt door de Speelhuislaan en het Stations
emplacement. Spr. vindt dit punt voor het oogenblik, ook
al in verband met de gemeentelijke spoorwegaansluiting
naar de Belcrumhaven, te kritiek om het voor verkoop in
aanmerking te brengen. Is er een bepaald plan en heeft
men dit vergeleken met het plan der Spoorwegen, zoodat
het vaststaat dat de gemeente geene moeilijkheden gaat
ondervinden met haar spooraansluiting in den Belcrum-
polder of andere spooraansluitingen, welke voor de ont
wikkeling van industrie-terrein noodig zijn, dan bestaat
tegen dezen verkoop bij Spr. geen bezwaar. In het andere
geval, zou Spr. in overweging willen geven, dit voorstel
terug te nemen.
De heer VAN MIERLO zegt, dat bij een normalen gang
van zaken, dezen verkoop geen bezwaren voor een spoor
wegaansluiting kan opleveren.
De heer KUIJLAARS meent, dat het bezwaar van den
heer Van Veen ongegrond is. Al de terreinen kunnen
langs de bestaande lijnen aansluiting krijgen. Overigens
gelooft Spr., dat het bewuste terrein voor de industrie on
geschikt is en alleen als bouwterrein kan worden aangemerkt.